#5/14 HET ORGEL ALGEMEEN

DEEL 3 : HET ORGEL ALGEMEEN
Geschiedenis van muziek en het orgel
Werking van een orgel
Ontwerp van orgels
Bouwmaterialen
Orgel ABC

DEEL 3 : HET ORGEL ALGEMEEN

Geschiedenis van muziek en het orgel

De oude Grieken hebben een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van muziek. Ze vonden instrumenten uit als het luchtorgel en de monochord. Filosofen dachten na over de functie van muziek en de oudst bekende complete muzieksong is een graflied van Griekse oorsprong.

Ons woord muziek is afgeleid van het Griekse μουσική (musike). In deze term musike zit het woord muze, het betekende dan ook letterlijk: ‘de kunst van de muzen’. De muzen waren de negen dochters van de oppergod Zeus. Zij waren de godinnen van de creativiteit en originaliteit. Volgens de Grieken kwam muziek van de goden. Voor de verering van deze goden gebruikte men telkens aparte instrumenten. Bij de Romeinen was Apollo de god van de muziek. Apollo was de god van schoonheid en orde en werd het meest vereerd van alle Griekse goden.

Rond 800 v.Chr. begon in regio Griekenland een tijdperk van culturele bloei en leefde ook de muziek op. Muziek bestond daarvoor natuurlijk ook al, maar in de zevende eeuw voor Christus werd de Griekse muziek ingewikkelder in melodie en begeleiding.

Rond 500 v.Chr. ontdekte Lasus van Hermione (de leraar van Pindarus) dat trillingen de oorzaak van klank waren. In de vierde eeuw ontstond op initiatief van Aristoxenus van Tarente (een leerling van Aristoteles) een volledige theorie over ritme en melodie.

De Grieken vonden enkele muziekinstrumenten uit. De belangrijkste zijn het luchtorgel en de monochord.

Rond 430 v.Chr. brak er in de Griekse muziekwereld een ‘revolutie’ los. Er kwam een nieuwe, curieuze muziekstroming. De Grieken vonden enkele muziekinstrumenten uit. De belangrijkste zijn het luchtorgel en de monochord. Het monochord wordt toegeschreven aan Phytagoras (ca.572-500 v.Chr.). Het monochord is een lange, smalle klankkast met in de lengte een snaar. Met een beweegbare kam kon de onderzoeker de mathematische verhoudingen van de snaarlengte aflezen en simpele toonladders maken.

Rond 250 v.Chr. vond Ktesibios uit Alexandrië (285-228 v.Chr.) het eerste type orgel uit, de hydraulos. Letterlijk betekent dit Griekse woord ‘waterpijp’ of ‘waterfluit’, een soort luchtorgel. De term hydraulica is van dit woord afgeleid, als benaming voor vloeistofdynamica. De wetenschapper Ktesibios leverde baanbrekend werk, met name op het terrein van luchtdruk en luchtgebruik. Daarom wordt hij wel beschouwd als ‘de vader van de pneumatica’ of de ‘Edison van de Hellenistische wereld’.

In het Byzantijnse Rijk bleef het orgel in gebruik na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk, maar in het Westen niet. Toen de Byzantijnse keizer Constantijn V Kopronymos (718-775) in 757 een orgel cadeau deed aan Pepijn de Korte (714-768), kwam het orgel ook in West- Europa terecht.

Christelijke muziek was in de Late Oudheid (ca.300-500) en Vroege Middeleeuwen (500- 1000) hoofdzakelijk vocaal. Het orgel bleef nog even uit beeld. In het Byzantische Rijk (het voormalige Oost-Romeinse Rijk) gebruikte men het orgel, in het Westen werd het niet meer gebruikt. In 757 kreeg Pepijn de Korte een orgel cadeau van de Byzantijnse keizer, maar de vroegchristelijke muziek bleef vrijwel overal vocaal. Het duurde tot ongeveer 980 voordat orgels in Engelse kerken werden geïntroduceerd. In Noordwest-Europa raakten orgels pas rond 1300 algemeen in gebruik in de Rooms-Katholieke Kerk.

Onderstaand een afbeelding van een waterorgel en Grieks hydraulisch orgel.

Bekijk hier een korte film over het grootste mechanische muziekinstrument van Europa

Werking van een orgel

De werking van verschillende types orgels berust steeds op hetzelfde systeem, de techniek van kerkorgels met pijpen werd overgenomen. Draaiorgels werden steeds groter en evolueren naar dans-, kermis- en later caféorgels.

Een draaiorgel is een automatisch spelend pijporgel. Een dansorgel is een draaiorgel dat vroeger in danszalen stond. Ze waren ook in gebruik bij cafés en bij kermissen. Ze is met een orgel in haar gat geboren betekent volgens Den Oilsjtersen Diksjoneir ook “ze danst graag”. De orgels kwamen uit België maar waren ook in het zuiden van Nederland bekend. Deze soort orgels zijn behalve van orgelpijpen vaak voorzien van extra instrumenten zoals accordeons, percussie-instrumenten en saxofoons. Een kermisorgel is een draaiorgel dat op kermissen werd gebruikt en daar in staat was met een groot volume muziek te produceren. Een apart type kermisorgel werd gebruikt in de klassieke draaimolen of carrousel.

De techniek van kerkorgels met pijpen werd overgenomen. Draaiorgels werden steeds groter en evolueren naar dans-, kermis- en later caféorgels.

Elk orgel is verschillend van klank, omdat orgels doorgaans niet in serie worden vervaardigd. Bovendien worden orgels aangepast aan de ruimte waarvoor ze bestemd zijn en aan de functie die deze ruimte heeft. Toch kunnen we in elk pijporgel steeds dezelfde basisonderdelen terugvinden.

Een orgel is een blaasinstrument met orgelpijpen voor iedere toon. Het bestaat uit een basisconstructie waaraan alles vast zit. Via een mechaniek speelt een orgelboek met ponsgaten af. Op dit boek staat de muziek : de melodie, de noten en de plaats waar en wanneer instrumenten moeten spelen. De gaatjes in de boeken zetten ventielen in werking die het geheel aansturen. De aandrijving gebeurt door een blaasbalg, die pompt lucht in het orgel. De lucht komt eerst in een magazijnbalg, daarna wordt de lucht doorgegeven aan de windlade waarop de orgelpijpen staan. Deze orgelpijpen zijn verdeeld over registers en regeerwerk waarmee je een orgel kunt bedienen. Het geluid word geproduceerd door lucht dat door de pijpen gaat. Aan de voorzijde een orgelfront staan meestal de mooiste orgelpijpen. Het orgel heeft een front dat meestal is versierd met ornamenten. 

Orgel uit de 18de eeuw met organist, speelmechanica en balgen.

Ontwerp van orgels

Een orgelbouwer of orgelmaker ontwerpt en fabriceert pijporgels in de vorm van kerkorgels voor kerkgebouwen en concertorgels voor concertzalen, en ook kleinere kabinetorgels en kistorgels. Ook het restaureren en reconstrueren van historische instrumenten behoort tot de eigenlijke orgelbouw. Naast het ontwerpen en creëren bestaat de hoofdtaak van de orgelbouwer voornamelijk uit het stemmen, intoneren, onderhouden en optimaliseren van orgels. Gezien het zeer arbeidsintensieve werk heeft een orgelbouwer meestal meerdere mensen in dienst. Alle onderdelen worden met de hand gemaakt. Het is een eeuwenoud ambacht waarin in de loop van de geschiedenis diverse ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Muzikale kwaliteiten zijn uiteraard vereist, maar daarnaast dient de orgelbouwer vakman te zijn in hout- en soms metaalbewerking.

Het niet zo ongewoon dat door de jaren heen orgels werden aangepast en verbouwd door de niet oorspronkelijke bouwer ervan.

Vroeger werden veel orgels gebouwd door grote namen. Orgelbouwers waren vaklieden met veel kennis en aanzien, vaak werd de stiel in de familie voortgezet. Nog steeds fleurt hun naamplaquette het klavier op als een met respect gedragen signatuur. Orgelbouwers maken niet alleen nieuwbouworgels, maar stemmen, onderhouden, repareren, verbouwen, restaureren en renoveren dus ook bestaande orgels. Vandaar is het niet zo ongewoon dat door de jaren heen orgels werden aangepast en verbouwd door de niet oorspronkelijke bouwer ervan. Soms vermelde deze zelfs zijn eigen naam op het orgel, desondanks dat de originele bouwer iemand anders was. Ik kan dit enkel als prestigieus omschrijven. (LOL)

Onderstaand enkele afbeeldingen uit L’art du facteur d’orgues (gereedschappen van de orgelbouwer), uit 18de eeuws handboek van Dom Bédos.

Bekijk hier een korte film over de ambacht orgelbouwer

Mensen met passie en orgelbouwer Niels Klop uit Nederland

Bouwmaterialen

De bouwmaterialen die gebruikt worden bij kerkorgels vinden we later ook grotendeels terug bij de bouw van mechanische boekenorgels. De constructie van een boekenorgel is dan wel zonder klavier en pedalen, de wijze waarop het geluid wordt voortgebracht is te vergelijken met deze van kerkorgels. De pijpen van een boekenorgel zijn meestal in hout uitgevoerd, tegenover deze van kerkorgels in metaal. De vakkennis voor orgelbouw en van de gebruikte materialen komen voort uit de generaties familiale orgelbouwers.

De constructie van een boekenorgel is dan wel zonder klavier en pedalen, de wijze waarop het geluid word voortgebracht is te vergelijken met deze van kerkorgels.

De volgende gebruikte materialen worden besproken (volgens Wikipedia) :

Hout:

De voorkeur gaat uit naar natuurlijk gedroogd hout. Kunstmatig gedroogd (oven gedroogd) hout is geforceerd, gaat door vochtopname zwellen en is dus niet geschikt voor de instrumentenbouw. Voor de orgelbouw kan men het gebruikte hout naargelang de functie in drie groepen verdelen: constructiehout, klankhout en sierhout.

Naaldhout Bewerken:

•    Cederhout is een zeer zachte houtsoort die wordt gebruikt als constructiehout voor dammen en kleppen in de sleeplade, klavieren, walsen, abstracten, et cetera.

•    Grenenhout wordt gebruikt als constructiehout voor stellingwerk, windwerk (balgen), (te schilderen) kast, vloeren,…

•    Oregon pine wordt gebruikt als constructiehout voor de balgen, windkanalen, pijpen, abstracten.

Loofhout Bewerken:

•    Eikenhout wordt gebruikt als constructiehout voor toepassing in windladen, registratuur, claviatuur, pijpen en kast. Een nadeel van eikenhout is wel dat het looizuur bevat dat metalen pijpen aantast. Daarom worden pijpstokken en roosters gebrand.

•    Buxushout wordt soms gebruikt als beleg voor de klaviertoetsen of voor decoratie.

•    Palissander wordt gebruikt voor muziekinstrumenten (bijvoorbeeld de blokfluit). In de orgelbouw wordt het vooral sinds de 19de eeuw gebruikt voor decoratie en voor de pedaaltoetsen van het voetklavier.

•    Lindehout is een zachte houtsoort die zich goed leent voor houtsnijwerk. Het wordt gebruikt als constructiehout voor onder andere de klaviertoetsen en de kleppen,… Lindehout is wel vatbaar voor aantasting door insecten.

•    Ebbenhout is een donkere houtsoort die gebruikt wordt voor de zwarte boventoetsen van het klavier, de registerknoppen en decoratie.

Bewerkt hout:

•    Fineer kan gelijmd worden op een andere houtsoort. Zo wordt eikfineer in de orgelbouw gebruikt voor decoratie, evenals voor de constructie van abstracten, of deze laatste zogenaamd houten trekstangen.

Metaal:

Orgelmetaal is een legering van tin en lood die gebruikt wordt voor het construeren van orgelpijpen en conductoren. Dit zijn dunne buisjes die de wind vervoeren van de windlade naar pijpen die niet rechtstreeks op de pijpstokken staan. Tin en lood zijn beide zachte metalen. De legeringen ervan zijn sterker. De legering kan in verschillende percentage verhoudingen. Zuiver tin werd weleens gebruikt voor de frontpijpen in een orgel. Soms werden loden frontpijpen voorzien van tinfolie om ze het uiterlijk van tinnen exemplaren te geven.

Tot in de 18de eeuw werd in de Zuidelijke (Vlaanderen) en de Noordelijke Nederlanden blik gebruikt voor de bekers van tongwerken zoals de trompet. Vanaf de 19de eeuw ging men ook zink gebruiken voor de vervaardiging van metalen pijpen. In de 20ste eeuw werd het door de economische crisis gebruikt om materiaalkosten te besparen, waardoor zink later een negatieve bijklank van minderwaardigheid kreeg. Toch heeft zink ook heel wat kwaliteiten, waaronder een bijzondere stevigheid bij gelijke dikte. Mits een deskundige intonatie kunnen grote zinken pijpen een karakteristieke streek laten horen.

Na de Tweede Wereldoorlog werd ook koper gebruikt voor orgelpijpen. Het werd gebruikt voor het front, grote binnenpijpen of bekers van tongwerken. Tegenwoordig komen koperen pijpen nog nauwelijks voor.

Fosforbrons, een met fosfor behandeld brons (een legering van koper met tin), wordt gebruikt voor klepveren, tongen en stemkrukken. Messing, een legering van koper en zink, heeft soortgelijke eigenschappen en wordt gebruikt voor draadwerk, veren, lepels en tongen.

Ijzer wordt in de vorm van plaat- en constructiestaal toegepast. In de orgelbouw wordt het gebruikt voor de registermechaniek en scharen van magazijnbalgen.

Onderstaand enkele orgelpijpen, in hout en metaal.

Andere natuurlijke materialen:

•    Koeienbeen wordt gebruikt voor het beleg van de witte toetsen van het klavier. In de 19de eeuw werd het traditionele koeienbeen vervangen door het exotische ivoor.

•    Leder wordt gebruikt voor het winddicht maken van de blaasbalg, windkanalen, windlade en andere beweeglijke delen vanwege zijn soepelheid. Belangrijk is dat leder onttrokken wordt aan de invloed van zon en vocht. Bij een orgel dat weinig gebruikt wordt, kan het leerwerk uitdrogen of hard worden.

•    Perkament wordt gebruikt voor luchtdichting en voor de etiketten van de registerbenamingen.

•    Wol werd gebruikt voor het dichten van de houten stoppen van gedekte houten pijpen.

•    Feuter (vilt) wordt gebruikt als geluidsdemping bij de klavieren, kleppen, et cetera.

•    Kasjmier is een heel slijtvaste stof die veel meer wrijving kan verdragen dan feuter.

Voor heel wat van bovengenoemde materialen zijn vervangende kunststoffen mogelijk. Veel orgelbouwers zijn echter ambachtelijk ingesteld en passen kunststoffen zo weinig mogelijk toe. Zo zal men vaak ook (afhankelijk van de toepassing) lijmen gebruiken uit natuurlijke grondstoffen, zoals beenderlijm.

Bekijk de leuke opnames over kerk- en dansorgel

Fragment uit bezoek van Stijn Van den Bossche zijn klas aan de Sint-Martinuskerk, Aalst. Orgelpassie door Kristiaan Van Ingelgem.
Familie Decap, Belgische dansorgel bouwers erfgenaam William Mostmans legt de werking uit… Ambacht en familie erfgoed op zijn best!

Orgel ABC

Hierbij enkele woorden en begrippen die met het boekenorgel te maken hebben :

Gamma : is de plaats op het orgelboek waar bepaalde klanken door middel van ponsgaatjes zich bevinden. Deze zijn bij verschillende orgelboeken niet altijd op dezelfde plaats te vinden. Meestal staan de bassen bovenaan, de zang en tegenzang bevinden zich in het gamma daaronder.

Orgelboek: is een zigzagvormig tot boek gevouwen strook stevig karton waarin gaten zijn geponst. Het draaiorgelboek bedient via de luchtstroom door de gaten de registers, het slagwerk en de pijpen van het draaiorgel. Ieder boek hoort bij een bepaalde producent van een bepaald type orgel. De grote van het boek is bepaald door aantal toetsen, hoe minder toetsen hoe kleiner het boek. Bij 84-toets bijvoorbeeld is een boek ongeveer 30cm groot maar bij elk type orgel is dit anders.

Orgelkast: kast van hout die rondom het orgel staat en meestal mooi versiert is.

Pijpen: alle onderdelen van het orgel die elk een eigen klank voortbrengen. Voor elke toon is er een pijp in een register.

Register: een groep orgelpijpen van hoog tot laag, die wat klankkleur betreft bij elkaar horen.

Registerfamilie: groep registers die bij elkaar passen (b.v.: fluiten-, strijkers- en tongwerkenfamilie).

Toetsen : draai- en dansorgels hebben altijd een bepaald aantal toetsen. Bij een 84-toets orgel wil dit zeggen dat er 84 pennetjes op het klavier zitten. De pennetjes bepalen welke tonen het orgel moet spelen of welke functies het orgel moet uitvoeren, zoals het nabootsen van de klank van een viool. Het aantal toetsen bepaald hoe een orgelboek is ontworpen.

Ventiel: klepje dat de lucht tegen kan houden of toelaten.

Ventilator: elektrische machine die lucht verplaatst.

Windkanalen: buizen of houten kokers waardoor de lucht van een orgel stroomt.

Windlade: kist met smalle langwerpige vakken waar de orgelwind door kan stromen die, via de slepen, naar de orgelpijpen stroomt.

Windvoorziening: de technieken die in het orgel zijn aangebracht om het te kunnen voorzien van wind.

Onderstaand de opbouw van een cylinderorgel, daarnaast het toetsenklavier voor boekorgel. ( Bron : uit het boek 25 jaar Kring Van Draaiorgelvrienden)

Bekijk hier een korte film over het grootste gerestaureerde dansorgel

Mortierorgel van 7 meter hoog en 9 meter lang staat in museum Danstent in Hilvarenbeek Nederland

(Graag vernemen wij u bemerkingen via onderstaand formulier, aarzel niet!)

Gepubliceerd door Belgian Music Archive - Keimi

Music lover & New Beat collector - Reuniting and promoting the history of Belgian New Beat Belgian Mechanical Dance Organs - The Story : Mortier The Zwarte Kat & August Schollaert

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag