Citaten, kortverhaal

Onderstaand lezen we enkele opmerkelijke citaten. Het geeft een indruk waarover dit naslagwerk gaat en waarom ons erfgoed zo belangrijk is.

Citaten

Men hoort wel eens “in onze tijd was alles beter”. Wel, als dat zo is dan is het mij niet nagelaten hier naar op zoek te gaan.

Het orgel van De Zwarte Kat en A. Schollaert uit Aalst die steeds is vermeld als arrangeur van de muziek.

Er was nog geen elektriciteit. Het opnemen en afspelen van muziek was nog niet mogelijk.

Een derde van de volwassenen kan noch lezen, noch schrijven. Één op de negen huizen is een café.

Er waren duizenden mensen om het einde van de eerste wereldoorlog te vieren.

Rond het carnaval van Aalst bestaat een uitgebreide collectie van meer dan 5000 carnavalsliederen, allemaal gezongen in het Aalsterse dialect. De oorsprong van de liedjes zijn te vinden in een vorige generatie.

Wat zou het fijn zijn iemand in Aalst te vinden die informatie of foto’s heeft over orgels in de stad.
Ik laat mijn zintuigen werken en stel mij open voor eender welke input die ik maar kan krijgen. Als het maar met muziek en geschiedenis te maken heeft ben ik één en al oor!

Gelukkig bestaan er mensen die een schat aan informatie hebben opgezocht en deze hebben achtergelaten voor nageslacht.

De Zwarte Kat uit Aalst, het orgel met de fluwelen stem.

Liefhebbers van ons erfgoed moeten we zoeken in buitenland.

August Schollaert uit Aalst was arrangeur en maker van orgelboeken. Het aantal boeken en de kwaliteit ervan is zeer groot. Muziek op fysieke media is revolutionair.

Orgels zijn cultureel erfgoed en een ambacht die totaal uit het straatbeeld en ons geheugen zijn gewist.
Onze Belgische orgels zijn massaal uitgebroken en vernietigd door de opkomst van de Juke Box.

Er is vast en zeker nog veel meer toe te voegen als ik mogelijk menige Aalstenaar kan warm krijgen voor mijn verhaal.

Het orgel van Aalst is niet meer aanwezig! Is het van de boot gevallen en de Oceaan terechtgekomen? Of is het van de boot gevallen, zijnde ergens anders terecht gekomen?

Het belfort herbergt één van de oudste beiaarden van ons land.

Het orgel en de kerk van het begijnhof zijn totaal aan het vervallen door 40 jaar verwaarlozing en gebruik als afvaldump!

De gebroeders Vereecken uit Gijzegem (Aalst) zijn verantwoordelijk voor de regionale orgelbouw.

Aalst kent een grote kermis en carnaval geschiedenis. Hieruit zijn verenigingen en muzikanten ontstaan die zich aangetrokken voelden tot het orgelgebeuren.

De Grieken vonden enkele muziekinstrumenten uit. De belangrijkste zijn het luchtorgel en de monochord.

De techniek van kerkorgels met pijpen werd overgenomen. Draaiorgels werden steeds groter en evolueren naar dans-, kermis- en later caféorgels.

Het niet zo ongewoon dat door de jaren heen orgels werden aangepast en verbouwd door de niet oorspronkelijke bouwer ervan.

De constructie van een boekenorgel is dan wel zonder klavier en pedalen, de wijze waarop het geluid word voortgebracht is te vergelijken met deze van kerkorgels.

Het orgel in de Sint- Martinuskerk van Aalst, in stemmenaantal 43 registers, is het grootste drieklaviersorgel ooit gebouwd door Pieter Van Peteghem.

Organist Kristiaan Van Ingelgem heeft in de Notre Dame Parijs een concert gegeven.

Orgelbouwersfamilie Hooghuys telde vanaf haar derde generatie ook draaiorgelbouwers, naast klassieke kerkorgelbouwers.

Met Louis Benoit breekt het hoogtepunt aan in de kerkorgelbouw voor de familie Hooghuys.

Hooghuys vestigde zich te Geraardsbergen. Louis-Francois zou daar de overstap maken naar mechanische orgels.

De orgelbouwers Vereecken kenden in hun oeuvre een overgang van het classicistische orgel naar het zuiver romantische orgel. Het orgel in de Sint-Jozefskerk in Aalst is het hoogtepunt van hun orgelbouw.

In het bevolkingsregister van 1857 werd Petrus-Joannes niet langer schrijnwerker maar wel als “horgelmaeker” vermeld.

Petrus-Joannes knutselde in het allergrootste geheim, op de zolder van zijn woning, zijn eerste orgel in elkaar. Tot hij op een dag de trap kwam afgestormd, roepende :”’t Is gelukt. Ik heb een orgeltje gebouwd.”

Petrus-Joannes Vereecken was vrij snel ingespeeld op de vernieuwingen die zich in de orgelbouw manifesteerden. Hij was op de hoogte van de modernste evoluties.

Na de dood van hun vader in 1889 zetten de zonen het werk verder als “Gebroeders Vereecken”. Een nieuwe periode, de romantische orgelbouw.

Vereecken-instrumenten gingen hoe langer hoe meer uitblinken door hun onverwoestbare degelijkheid.

Op 16 oktober 2000 is het precies 100 jaar geleden dat het orgel werd ingespeeld. Van de viering werd een identiek reconstructie concert gegeven door Peter Thomas.

Het was één van de laatste door de gebroeders Vereecken gebouwde instrumenten. De kast met snijwerk is van de plaatselijke kunstenaar Robert Van Caelenbergh (Cauwenbergh) uit Aalst.

Peter Thomas is directeur van de Stedelijke Academie voor Podiumkunsten te Aalst en befaamd orgelspeler.

Het was een mogelijkheid van programmeren die bestond lang voor de computer werd uitgevonden!

Straatorgels waren erg in trek bij de arbeidersbewegingen in Aalst. De opkomst was zo groot en zorgde voor zoveel overlast dat er volgens wet een verbod werd opgesteld.

Kleine draaiorgels werden groter en groter tot ze op karren werden gezet om te vervoeren van de ene gelegenheid naar de andere. Ze waren erg actief op kermissen en bals, daarbij kwam ook de opkomst van café- en dansorgels.

België was voornamelijk gespecialiseerd in de vervaardiging van dansorgels. Naast de traditionele orgelpijpen wordt het dansorgel vaak voorzien van accordeons, saxofoons en cafés-percussie instrumenten.

Dat Belgen feestvarkens zijn wordt nog maar eens benadrukt door de populariteit van het dansorgel in onze regio.

Mortier was de enige die aanvankelijk zo succesvol was met grote dansorgels. Vanaf 1950 was het Decap die als meest innovatieve de nieuwe marktleider werd.

Het medium van een kartonnen draaiorgelboek zal enkel met betrekking tot orgels actief blijven.

In 1892 bouwde Anselmo Gavioli te Parijs de eerste boekorgels. Voor de komst van de boekorgels speelden orgels met behulp van cilinders.

Het publiek wou muziek van hier te horen. Men moest dus zelf boeken gaan maken met muziek dat hier bij ons in België populair was.

Het bleef ook meestal niet enkel tot noteren, vele noteurs waren ook muzikant, muziekleraar, waren lid van fanfare of harmonie.

August Schollaert uit Aalst is nooit bij Mortier of andere orgelbouwers vast in dienst geweest. Hij heeft altijd zelfstandig gewerkt.

August Schollaert oefende zijn beroep uit in Aalst op 3 adressen. De kwaliteit van zijn arrangementen, de noten die hij op orgelboek heeft gezet en de boeken die hij zelf fabriceerde waren van zeer grote kwaliteit!

Wanneer we de geschiedenis van de Belgische dansorgels bespreken komen we uit in een uitgebreid netwerk van bouwers. Ook zijn de makers van de muziek, de arrangeurs, noteurs en boekkappers verweven in het netwerk. August Schollaert uit Aalst komt bijna overal in het netwerk voor.

In 1928 komt de bestelling van het orgel vanuit Aalst. Henri Van Cauwenbergh, uitbater van café d’Allience (later De Zwarte Kat) besteld een Mortier dansorgel van het type orchestrion.

Orchestrions werden geplaatst in de betere cafés en daar mocht het al eens wat rustiger en netter aan toe gaan dan in de grote volksdanszalen.

Er bestaan nog orchestrions maar gezien de meeste orgels reeds zodanige aanpassingen hebben gekregen is weinig tot niets origineel bewaard gebleven.

De eerste wereldoorlog zorgde voor een totale ineenstorting van de Belgische orgelwereld.

Decap is steeds een innovatief bedrijf geweest die de laatste modernste technieken toepast. Zo bouwden zij meerdere instrumenten in zoals vanaf half jaren ’30 de accordeon. vanaf die tijd heeft Decap Mortier en alle andere orgelbouwers ingehaald en waren ze marktleider geworden.

In 1933 verliet Frans Decap het Antwerpse bedrijf om er in Herentals zijn eigen fabriek op te richten. Vanaf die dag bestonden er dus 2 orgelbedrijven die de familienaam “Decap” in hun naam voerden.

Uit de info die we kennen vanop de LP’s van Orgelmuseum Koksijde weten we dat Hooghuys uit Geraardsbergen het orgel van De Zwarte Kat uit Aalst een opknapbeurt heeft gegeven.

De carrousel van de jaarlijkse winterfoor in Aalst speelt op een orgel en boeken van August Schollaert… en iedereen loopt er voorbij zonder te beseffen dat na elk liedje manueel een ander orgelboek dient opgelegd worden!?

Na de dood van Louis kocht Charles de helft van het fabrieksgebouw aan de Place de la Station. Charles opende er een café voor de brouwerij “Zeeberg” te Aalst, waarin hij een dansorgel plaatste.

Er hing in de café in Aalst naar horen zeggen een kader met daarop de gegevens over de restauratie door Victor Hooghuys.

Edgard Hooghuys en vooral zijn vader Victor waren rechtstreekse nakomelingen van de familie orgelbouwers Hooghuys uit Geraardsbergen.

Alexander Verberne was een groot grafisch ontwerper en typograaf uit Nederland, hij logeerde een tijd in Aalst en maakte een hele studie over onze orgels.

Edgard Hooghuys werd de laatste burgemeester van Nieuwerkerken bij Aalst (1971-1977). Na de gemeentes fuseerden tot ‘Groot Aalst’ werd hij schepen van Bevolking en Burgerlijke Stand. In 1989 werd hij eerste schepen en schepen van Openbare Werken en Patrimonium. Hij bleef drie jaar schepen, tot 1991.

Wanneer we aan Aalst denken dan gaat dit gepaard met kermis en carnaval.

Op de Grote Markt stond vanaf 1859 een stenen kiosk waar ter gelegenheid concerten en muzikale manifestaties gegeven werden.

Met de opkomst van de industrie steeg het aantal inwoners en ook het aantal cafés en danszalen in de stad.

Eén van de oudste kermisattracties in Aalst is carrousel Rorive, nu de 5de generatie. De muziek wordt gespeeld door een Hooghuys orgel. Het orgel is gemaakt door de grootvader van Edgard Hooghuys en speelt op boeken van August Schollaert uit Aalst!

Op 9 maart 1851, trok in Aalst de eerste Aalsterse vastenavond stoet door de straten. Café chantants en dansorgel aangelegenheden hadden een grote aantrekkingskracht. Carnavalisten trekken vanaf 1880 naar deze zalen.

Men dronk wat bier, verklede zich en en dweilde de stad rond en maakten veel lawaai en vertier. Eigenlijk zoals we carnaval vandaag de dag in Aalst nog kennen.

Om het Aalsterse karakter van het carnaval te verhogen, schreef het Stedelijk Studiecomité voor Openbare Feesten in 1933 een liedjeswedstrijd uit. Het winnende lied werd “Het Aalstersch Karnavallied” van dichter Willem Gijssels.

Wanneer ik de Gilles hoor, is Carnaval echt begonnen.

In december 1926 richtte het feestcomité zich tot de Aalsterse groepen met de vraag een Aalsterse carnavalsfiguur te creëren, “een kostuumtype”, naar het voorbeeld van de Gilles van Binche.

Op 17 juni 1971 werd in Aalst een nieuwe vereniging opgericht: “De Aalsterse Gilles”.

Het muziek repertoire van de Aalsterse Gilles is gebaseerd op de melodieën van de Gilles van Binche. In 1974 worden de nummers herwerkt door enkele Aalsterse prominenten.

Er was nog geen elektriciteit.
Het opnemen van geluid was nog niet mogelijk.
De muziek van August Schollaert staat op orgelboeken.
Muziek van hier werd, in Aalst, op fysieke media gezet.
Dit is revolutionair!

Vocale carnavalmuziek op 10” formaat is me bekend sinds 1955, toen werd ‘de marche van carnaval’ opgenomen in zaal de Madelon, dit met orkest van De Oude Garde.

Oude orgelmuziek uit Aalst werd opgenomen op 78 toeren platen.

In 1956 verscheen de compilatie LP van kermis Carrousel Becquart. Het was een echte hit!

In 1957 werd muziek uit Aalst opgenomen op het orgel van De Zwarte Kat.

In 1958 komt August Schollaert te overlijden, verdere opnames werden stopgezet.

In de 19de eeuw waren muziekverenigingen politiek verbonden.. Hoogstaanden gingen naar opera en grote danszalen. De arbeidersklasse bezocht na zijn harde werk de volkse draaiorgels en café chantants in de stad.

Koninklijke fanfare Les Vrais Amis Constants, ook gekend sinds 1815 als De Oude Garde, werd opgericht in 1787. Al snel kende deze een opsplitsing in tal van verenigingen.

De beiaard feesten of de Rubens cantate van Gustaaf De Paepe op 11 juli 1909 trok een massa volk naar het centrum.

In 1886 schreven zich maar liefst 90 maatschappijen in om deel te nemen aan de muziekfeesten ter gelegenheid van Aalst Kermis.

Familie Van der Meirsch is heel belangrijk voor Aalst!

Hooghuys plaatste zijn orgels op kermisattracties en transformeerde instrumenten van cilinder- naar boekorgel, ook niet-Hooghuys orgels.

Het bekendste Hooghuysorgel is van de familie Becquart. Het werd bekend dankzij de talrijke opnames op plaat. De arrangementen waren dikwijls van August Schollaert uit Aalst.

Tijdens de eerste Wereldoorlog waren vooral de café chantants erg in trek.

De namen van vele straatmuzikanten gingen verloren, maar die van Domien en Angelique bleef bestaan. Zij werden in het begin van de twintigste eeuw één van de bekendste duo’s der Aalsterse straatmuzikanten.

In 1924 schreef Leon Boel het liedje ‘Oilsjt is een Sjikke Stad’. Hierin wordt ook een strofe geweid aan Domien en Angelique.

Danszalen zijn onderverdeeld in sociale klasse en achtergrond. De uitspattingen van de arbeidersklasse en de plechtige bedoelingen van de betere stand.

De orgels maken een grote bekendheid in het volksleven en ze zijn niet meer alleen op kermissen of in de straat te vinden.

De zalen mochten maar een beperkt aantal dagen open blijven. Een week met Aalst Kermis, drie dagen van Aalst Carnaval en tijdens de jaarmarkt van Sint Maarten op 11 november en wapenstilstand. Vanaf de 20ste eeuw mocht er elke zondagavond gedanst worden.

Danszaal Podevijn op Mijlbeek was heel berucht. De politie moest er regelmatig langs gaan omdat men de regels niet naleefde. De familie hield aan elke hoek van de straat een wachtpost op om de politie te verschalken. De handelswijze maakt opspraak en ontmoedigd de politie als ook andere herbergiers hieraan een voorbeeld stellen.

Schande over de orgelkoten! De periode rond kermis, carnaval, kerst en nieuwjaar was het telkens prijs. De uitspattingen van de arbeiders bevolking zorgen voor problemen en de burgerij en overheidsdiensten dienden hier paal en perk aan te stellen.

Op 20 februari 1885 richten de 11 grootste danszalen van Aalst een schrijven om de toegestane periodes te verlegen.

Rond de jaren ’30 is men ook beginnen 78 toeren platen verkopen met de modernste muziek van die tijd, waaronder instrumentale orgelmuziek van bij ons.

Aalst moet een rijk orgelbestaan gekend hebben. Zo waren er niet alleen de orgeldraaiers maar werd er gezien de grote opkomst van de kermis- en dansorgels een hele markt geboren.

Het is moeilijk om gegevens te vinden. Hopelijk komt het thema na publicatie van dit naslagwerk opnieuw aan de orde en mogen we nog veel nieuwtjes te weten komen over de vergane glorie.

Tussen 1900 en 1920 had Desiré Goethals een orgel in ‘In De Stad Eeklo’. Daar is een foto gemaakt waarbij Desiré pronkt naast zijn orgel.

Het orgel van de familie Goethals is nu erfgenaam en muziekwinkel John Twin in Aalst. De winkel is nu eigendom van Egon Twin, hij vertelde me dat ze ooit met carnaval als thema het orgel van zijn grootvader hadden gedaan.

In 1912 huwt Pierre Van Roy Silvia Goethals, de zus is van Desiré Goethals. Van Roy was een pianomaker en orgelmaker van beroep en zorgde voor belangrijk erfgoed. Hij moet één der eerste verzamelaars geweest zijn van orgels.

In ‘58 verkocht Petrus Van Roy de Aalster Gavioli en de Tingel Tangel aan het museum Het Pierement in Utrecht en in ‘62 is hij zelf met de Paganini naar het museum in Utrecht getrokken om er ook dit te laten opnemen in de collectie. Hij heeft het daar zelf geïnstalleerd. Hij deed er ook nog herstelwerk voor andere orgels en had er een goede relatie met de mensen van het museum. De orgels van Van Roy spelen er nog steeds!

In 1886 had Aalst een orgel met 7 beelden, waarvan de muziekmeester geplaatst is in het midden, de maat slaat en het hoofd beweegt! Dit spectaculaire orgel was verguld en versierd let spiegels en gegraveerde bloemen.

De naam van de verdeler is vermeld op het orgel. Dit was de gang van zaken, dit wil niets zeggen dat hij de bouwer was. Echte orgelbouwers hebben kennis van geluid, muziek en houtbewerking.

Vader Andreüs Van der Meirsch was een van de voorvechters van het socialisme in Aalst en had 4 zonen. Karel, Alfons, Kamiel, Lukas. Alle 4 waren ze artistiek aangelegd.

Nicole Schellinck komt uit de grote muzikale familie Van der Meirsch. Ze is gekend bij vele Aalstenaars als Cantinière van de Oude Garde, eerste vrouwelijk lid van het Stedelijk Feestcomité, lid van Corum Alostum Imperiale, eerste en enige vrouwelijke lid van de Draekenieren en lid van de Cantinières van d’aa Garde.

Aan de watertoren in Aalst woonde schoenmaker Gaston Van Renterghem, hij had een grote orgelpassie. Ik zoek er nog meer informatie over!

Aalst heeft duidelijk een rijk orgelverleden gekend rond de eeuwwisseling maar daarvan is weinig bewaard gebleven.

De Aalsterse Gavioli heeft lange tijd dienst gedaan in een café-dansant te Aalst. Het orgel werd sinds 1914 bewaard in de Meuleschettestraat waarna het in 1957 verkocht werd. Het orgel behoort tot de collectie van een museum Nederland, waar dit het oudste boekorgel is dat ze bezitten in hun collectie.

De Zwarte Kat is naast de Aalster Gavioli en dat van Desiré Goethals mogelijk nog het enige overgebleven orgel uit Aalst. Of het orgel nog zou bestaan en of het ooit zal opduiken is een raadsel.

Dat August Schollaert betrokken raakt bij het maken van arrangementen voor orgelmuziek is waarschijnlijk te wijten aan de kennis die hij van zijn vader en van het harmonie en fanfareleiderschap heeft opgedaan.

August Schollaert kwam geregeld in café De Zwarte Kat om er zijn orgelboeken te horen. Hij had er contact met de forains voor wie hij boekmuziek maakte.

Hij lijkt heel goed te zijn in wat hij doet! Ondertussen ging zijn bekendheid als noteur vooruit en steeg het aantal klanten.

Er zijn drie adressen in Aalst waar August Schollaert heeft gewoond en de ambacht, maker van orgelboeken, heeft uitgevoerd.

Naast heel wat muziek voor Mortierorgels heeft hij ook voor kermisorgels veel muziek gemaakt dat later op plaat werd opgenomen.

We spreken van honderden tot misschien wel duizenden arrangementen en boeken voor orgels!

Zoals vele andere muziekverenigingen was ook deze fanfare gebonden aan een bepaalde politieke beweging.

In het bevolkingsregister van stad Aalst staat August Schollaert vermeld als Boeksteller. Op zijn stempel staat de titel Muzieksteller / Noteur.

Naast vrijwel alle tophits uit de jaren dertig, veertig en vijftig arrangeerde hij vele marsen, concertwalsen en semiklassieke stukken, waaronder ouvertures en operette-selecties, meestal uit het Duitse en Franse repertoire.

Hij vertaalt het notenschrift van een compositie in een voor het orgel geschikt arrangement in een ponscode in karton.

De noteur diende op de hoogte te zijn van de modernisatie in muziek en technologie van de orgels.

De plaats van de instrumenten, de bassen, de zang, tegenzang, instrumenten worden op bepaalde maat gezet. Elke noot van een partituur, elk stuk slagwerk, elke klank wordt dan vertaald in gaatjes.

Het gamma waar de instrumenten staan vermeld is niet altijd gelijk, het kan verschillen van orgel tot merk. Dit hangt helemaal af van het orgel waarvoor het boek is gemaakt.

Op de voorzijde van zijn boeken is steeds zijn naam (later ook die van zijn vrouw) en adres vermeld. Een takszegel en een stempel van de maker maakte het geheel af.

Met een kapmachine worden de gaatjes manueel en stuk voor stuk in het karton geponst. Dit was echt een werk dat meestal door de vrouw werd uitgevoerd. Het lijkt wel op stikken op een machine.

De boeken en arrangementen van August Schollaert waren van topkwaliteit, zeg maar wereldklasse!

Hij was één der weinige in het vak die dit werk op zelfstandige basis uitvoerde. Hierdoor was hij niet gebonden aan een bepaalde orgelbouwer.

Bij meerdere orgels is nog muziek van hem aanwezig, maar lijsten of een overzicht bestaat nog niet.

De Hooghuys Condor en Senior staan in het Boudewijnpark in Brugge en spelen beide op boeken van August Schollaert.

Van het Becquart kermisorgel zijn heel wat opnames gemaakt op het Belgische label Decca. Bijna elk lied is een arrangement van August Schollaert!

August Schollaert maakte arrangementen voor de vele 78 toeren platen. De bestellingen werden door de platenfirma’s zelf geplaatst.

De opnames door Decca gemaakt toen het Hooghuys orgel in het bezit was van Albert Becquart, behoren zonder enige twijfel tot de beste die er ooit gemaakt zijn.

Wat zou er gebeurd zijn indien August Schollaert niet plots overleden zou zijn? De kans was groot dat er zeker en vast nog veel meer opnames zouden zijn gevolgd met arrangementen uit Aalst…

In 1888 waren herbergen in Aalst een plaag. Onze stad telde 663 herbergiers en 1 huis op 9 was een herberg. Rond 1925 was dit aantal nog 250.

Kerkstraat 1, dichtst bij de marktcentrum gelegen was café d’Alliance bij Leopold Boin (1900). Deze was eigendom van Brouwerij-Mouterij De Zeeberg, eigendom van familie Van der Schueren.

De aankoop van een orgel heeft de café een nieuwe identiteit gegeven, doch zijn er weinig verhalen van overgebleven.

Wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog in de café gebeurde is mij nog steeds een raadsel. Mogelijk kwamen Duitse soldaten hier op het orgel dansen?

Tijdens W.O. II valt voor het café nu en dan reeds de benaming “Zwarte Kat”. Deze benaming zal rond 1960 de oude benaming “L’Alliance” totaal verdringen.

Henri Van Cauwenbergh bestelde op 12 april 1928 in Antwerpen bij Mortier een orgel. Het Mortier orchestrion, met het uitzicht van een mooi eiken meubel was zeer verschillend van de gangbare café-dansorgels.

Het orgel dat ze tijdens W.O. II aankochten voor 35.000 fr. inbegrepen het grote repertoire boekmuziek, werd rond 1988 op een waarde van 8 á 9 miljoen Belgische frank geschat! (9 miljoen Belgische frank is ongeveer 200.000 EUR)

Rond 1945 was het een soldatencafé geworden. Vrouwen kwamen er om zich met soldaten te amuseren, te dansen en een pintje te drinken.

Urbain De Pues was de enige en de laatste die het orgel in de café zien staan heeft! Naar de vraag wat er met het orgel diende te gebeuren antwoordde Urbain zonder beter weten in “Wat heb je met de rest gedaan? Afvoeren met de container dus”… Jaren later kwam hij tot besef wat hij gedaan had.

Orchestrion Model N°39 “Meubel in eik of mahonie, gewast. Zeer kundige façade met uitgesneden panelen, kunst-glas en beeldje.”

Van het orgel werden in de jaren ‘50 enkele 78 toeren grammofoon platen opgenomen.

Eind jaren ’70 zijn er ook enkele opnames op plaat verschenen, uitgebracht door een museum Dageraed in Koksijde.

Op vele plaatsen staat vermeld dat het orgel is verkocht in 1968. Deze data blijkt niet correct te zijn aangezien ik tijdens mijn speurtocht in contact gekomen ben met de man die café in 1975 overnam en orgel liet uitbreken.

“Orchestrion op Kartons 80/84 toetschen en met façade nr. 39 van den kataloog, 2,75 m breedte, 3 m hoog en 200 m muziek”.

Henri Van Cauwenbergh zocht en vond een koper maar toen men in het café weet kreeg van de verkoop, trachtten alle klanten, waaronder ook Schollaert, Henri te doen terugkomen op zijn beslissing, om het orgel in Aalst te houden.

Een zeer onwaarschijnlijke oorsprong van de naam De zwarte Kat is de mogelijk gegeven wanneer de naam ook zou op de hoes van de plaat komt te verschijnen.

Het blijft gissen waar het orgel zich nu bevindt!

Victor Hooghuys, kleinzoon van Louis-Francois en vader van Edgard Hooghuys, heeft het orgel nagezien voor onderhoudswerken.

De meeste orgels zijn met de jaren afgebroken of in dergelijke mate gerestaureerd dat nog weinig is origineel gebleven. Soms hebben ze zelfs andere fronten en techniek gekregen zodat de originaliteit of oorsprong ervan niet te achterhalen is.

De collectie uit Koksijde werd aangekocht door de N.V. Internationale Boekhandel en werd opgesteld door de stichting Dageraed-Pareyn, dit op ’t Zand te Brugge.

De Zwarte Kat was er een van de mooiste en kostbaarste instrumenten en werd afgebeeld op een 3-tal prentkaarten en op een speelkaarten doosje.

De jachtige Amerikaan – die het maximum wou zien in een minimum van tijd – vroeg reeds aan de museumingang: “Where is the Black Cat?”

Het museum is op 1 juni 1985 open gegaan. Iets later sterft Daniel in een auto ongeval. De lijfrente is gedaan en de boekenfirma werd volwaardig eigenaar en stelt de collectie te koop.

Retonio Breitenmoser uit Zwitserland, een bekend veilingmeester van orgels, kocht de collectie in 1990.

De Zwitserse handelaar Retronio Breitenmoser verkocht de collectie orgels en verzond ze rechtstreeks vanuit Brugge naar Japan.

2 orgels zijn niet aangekomen. Hoe zijn deze orgels uit de collectie verdwenen en waar zijn ze, dat is vandaag de dag nog steeds een raadsel!

België Orgel Museum bevindt zich nu in Matsushima. Hier is de gehele collectie van het orgelmuseum uit Koksijde terecht gekomen.

Hopen dat we bij de Stad Aalst steun en financiering kunnen vinden om het orgel terug te brengen!

In België zijn geen openbare musea en worden collecties beheerd door privé verzamelingen. De meeste van onze orgels zijn in het buitenland te zoeken.

Het orgel werd bediend door een orgeldraaier, die na het feest achter het orgel op de grond sliep en zo van kermis naar kermis trok.

Het dansorgel was onvermoeibaar en kon met dezelfde kracht, energie en toonvastheid tot vroeg in de morgen spelen, wat met echte muzikanten wel eens kon tegenvallen.

Er werd door overmatig drankgebruik regelmatig gevochten, dat hoorde er haast automatisch bij.

Vele orgels werden voor de jaren 1970 gewoon gesloopt of buiten gezet als ze niet langer economisch rendabel waren.

Vanaf de jaren 1980 werden de orgels een gewild internationaal verzamelobject. Verzamelaars in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Japan en tegenwoordig Rusland en tal van andere landen tellen veel geld neer voor exemplaren gemaakt door de grote namen.

In 2007 kocht de Vlaamse Gemeenschap minister Bert Anciaux de collectie mechanische muziekinstrumenten van Jef Ghysels.

In België kennen we geen traditie zoals in Nederland, daar horen schoolbesprekingen over orgeldraaien bij de opvoeding.

De familie Decap is nog steeds actief in de renovatie en orgelbouw, dit met een innovatief modern karakter.

Het Internationaal Hooghuys Draaiorgel festival was tien jaar lang een ode aan de draaiorgel traditie met het Geraardsbergse orgelbouwers geslacht Hooghuys als uithangbord.

Het idee voor een Open Belgisch Kampioenschap Orgeldraaien kwam van Geert Hoste. Hij speelde het Belgisch volkslied op een draaiorgel bij wedstrijden van de Rode Duivels en op Roland Garros.

Aalst kende vanaf 1920 een grote opkomst met meer dan 30 lokale jazz orkesten. Het aantal stijgt naar een honderdtal tot de gloriejaren voorbij zijn in de jaren 80.

Cremerie Madelon van Felix Cleerbaut had niet alleen de beste crème glacé maar werd ook druk bezocht door de Aalsterse jeugd die er op de automatische piano en nadien de pick-up speler de nieuwste muziek afspeelde.

In de jaren 50-60-70 zien we in onze stad vooral de opkomst van enkele pop- en rockbands.
Het eerste album van Irish Coffee is vandaag de dag nog steeds de duurste Belgische plaat aller tijden!

Eind jaren ’80 ontstond in het centrum van de stad een muziekstijl, New Beat genaamd, waarvan de nummers doorheen de hele wereld in discotheken dreunden.

Het boek Onion Rock beschrijft een kwarteeuw Aalsterse jeugdcultuur tussen 1968 en 1993. Het geeft een mooi overzicht van tal van bands en evenementen uit onze stad.

Niet alle bands of muziekanten hebben hun muziek op fysieke media vereeuwigd. Dit is in het verleden ook zo gebleken in het grote aantal nummers voor dansorgels. In België zijn geen openbare musea en worden collecties beheerd door privé verzamelingen. De meeste van onze orgels zijn in het buitenland te zoeken.

Het orgel werd bediend door een orgeldraaier, die na het feest achter het orgel op de grond sliep en zo van kermis naar kermis trok.

Het dansorgel was onvermoeibaar en kon met dezelfde kracht, energie en toonvastheid tot vroeg in de morgen spelen, wat met echte muzikanten wel eens kon tegenvallen.

Er werd door overmatig drankgebruik regelmatig gevochten, dat hoorde er haast automatisch bij.
Vele orgels werden voor de jaren 1970 gewoon gesloopt of buiten gezet als ze niet langer economisch rendabel waren.

Vanaf de jaren 1980 werden de orgels een gewild internationaal verzamelobject. Verzamelaars in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Japan en tegenwoordig Rusland en tal van andere landen tellen veel geld neer voor exemplaren gemaakt door de grote namen.

In 2007 kocht de Vlaamse Gemeenschap minister Bert Anciaux de collectie mechanische muziekinstrumenten van Jef Ghysels.

In België kennen we geen traditie zoals in Nederland, daar horen schoolbesprekingen over orgeldraaien bij de opvoeding.

De familie Decap is nog steeds actief in de renovatie en orgelbouw, dit met een innovatief modern karakter.

Het Internationaal Hooghuys Draaiorgel festival was tien jaar lang een ode aan de draaiorgel traditie met het Geraardsbergse orgelbouwers geslacht Hooghuys als uithangbord.

Het idee voor een Open Belgisch Kampioenschap Orgeldraaien kwam van Geert Hoste. Hij speelde het Belgisch volkslied op een draaiorgel bij wedstrijden van de Rode Duivels en op Roland Garros.

Aalst kende vanaf 1920 een grote opkomst met meer dan 30 lokale jazz orkesten. Het aantal stijgt naar een honderdtal tot de gloriejaren voorbij zijn in de jaren 80.

Cremerie Madelon van Felix Cleerbaut had niet alleen de beste crème glacé maar werd ook druk bezocht door de Aalsterse jeugd die er op de automatische piano en nadien de pick-up speler de nieuwste muziek afspeelde.

In de jaren 50-60-70 zien we in onze stad vooral de opkomst van enkele pop- en rockbands.
Het eerste album van Irish Coffee is vandaag de dag nog steeds de duurste Belgische plaat aller tijden!

Eind jaren ’80 ontstond in het centrum van de stad een muziekstijl, New Beat genaamd, waarvan de nummers doorheen de hele wereld in discotheken dreunden.

Het boek Onion Rock beschrijft een kwarteeuw Aalsterse jeugdcultuur tussen 1968 en 1993. Het geeft een mooi overzicht van tal van bands en evenementen uit onze stad.

Niet alle bands of muziekanten hebben hun muziek op fysieke media vereeuwigd. Dit is in het verleden ook zo gebleken in het grote aantal nummers voor dansorgels.

De muziekrage New Beat genoemd kende slechts een korte levensduur van 2 jaar om dan in de commercialiteit te vergaan. Van dit genre werden alleen in Aalst zeker een 250 uitgaven op plaat verschenen.

Nux Nemo, een project van Jo Bogaert was de eerste New Beat plaat die de top 40 haalde, het was ook de eerste New Beat LP die verscheen!

Deze dansrage en instrumentale muziekstijl is iets van bij ons en in mijn opzicht te vergelijken met de danscultuur van begin 20ste eeuw.

“Instrumentale arrangementen van classics en hedendaagse hits, hier bij ons gemaakt voor de Belgische danszalen.”

Geschoolde en gepassioneerde muziekanten en verenigingen van begin 20ste eeuw zijn mijn inziens niet te evenaren. Ook de industriële- en algemene revolutie rond de oorlogstijden is heel belangrijk geweest voor waar we vandaag de dag staan.

De meest bekende hit uit Aalst is Pump Up The Jam van Technotronic uit 1990. Het stond in USA op nr 1 van de hitlijst.

De film The Sound Of Belgium (TSOB) van Jozef Deville vertelt het verhaal van een korte maar krachtige fase in de Belgische dansmuziek.

Net als bovenstaande muziekstromingen is orgelmuziek instrumentaal en iets van bij ons, zeker wat betreft de dansorgels en uitgaanscultuur.

In de discografie gaan we uitgebreid de geschiedenis en het verhaal van de platenspeler en het medium vinyl plaat bespreken. Ook de discografie van eerder medium zijnde orgelboeken en de opnames op 78 toeren platen.

De grammofoon en de radio geschiednis in België kent een grote opmars rond 1923. In 1930 start de eerste platenmaatschappij in Gent.

De grammofoon en de grammofoonplaat op 78 toeren zouden in de 20e eeuw een gigantische business ontketenen.

Mid jaren ’50 kregen pick-ups er weer een snelheid bij. De oude 78 toeren snelheden worden vervangen door 33 en 45 toeren.

Hopelijk kunnen we naar de toekomst toe meer werken toevoegen en digitaliseren voor het nageslacht.

Heeft u vinyl platen over orgels, of info over muziek of orgels in Aalst, aarzel dan niet mij te contacteren!

Dit verhaal kwam tot stand uit mijn interesse naar muziek en nostalgie uit onze stad.

Het zou mooi zijn om dit verhaal, de oorsprong van kermis en carnaval, op te nemen in de geschiedenis van onze stad.

Het aanmaken van openbare pagina`s op social media moet mensen de interesse wekken om mogelijk nog meer lokale verhalen en foto’s te vinden.

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag